Klimaatverandering en bomen – Laat bomen leveren

Laat bomen leveren

In de stedelijke omgeving is het warmer dan vlak daarbuiten. En door klimaatverandering worden de verschillen alleen maar groter. Bomen uit het landklimaat, geplant in goede groeiplaatsen, worden door klimaatverandering steeds belangrijker. Want alleen dan kunnen bomen een bijdrage leveren aan het verminderen van hittestress en insecten en ander stadsleven hun voedsel leveren.

Schuivende klimaatgordels hebben een grote impact op de stedelijke natuur. Het betekent dat we in Nederland steeds meer een Frans klimaat krijgen. In de winter heeft de klimaatverandering voor het groen nauwelijks impact, maar volgens de klimaatscenario’s van het KNMI krijgen we drogere lentes en zomers, met hogere temperaturen. De verdamping kan dan gemiddeld 15% hoger zijn dan in achterliggende jaren. En doordat de buien meer in pieken gaan vallen en plensbuien dankzij onze goede riolering snel worden afgevoerd, heeft de boom vaak het nakijken.

Verder is het in de zomer in het stedelijk klimaat sowieso al warmer dan daarbuiten. Kijk eens in de Klimaateffectatlas (www.klimaateffectatlas.nl/, openbare data) op het thema Stedelijk hitte eiland effect en ontdek hoe zelfs relatief bescheiden plaatsen als Voorschoten, Waddinxveen, Bemmel goed te zien zijn als hitte eiland. Laat staan wat er in grotere steden gebeurt. Er heerst feitelijk een landklimaat in de bebouwde omgeving, ons zeeklimaat wordt steeds verder teruggedrongen.

Andere boomsoorten
Onze inheemse boomsoorten zijn niet allemaal geschikt om in de stedelijke omgeving te groeien; het wordt er te warm. Bovendien is het sortiment aan inheemse bomen sinds de laatste IJstijd beperkt. En wat te denken van de inheemse Es met essensterfte (en essenprachtkever op de loer) en de Eik met processierups. Beuken zijn in de stad en op zandgronden geen logische keuze omdat ze verdrogen en de jaarlijkse aanslag op hun vitaliteit moeilijk te boven komen. Een mix van geschikte inheemse soorten als linde, iep en populier en veel soorten uit een landklimaat, ligt meer voor de hand, ook om risico’s te spreiden.

Beuken zijn gevoelig voor klimaatverandering.

Beuken zijn gevoelig voor klimaatverandering.

Omdat door klimaatverandering steeds meer insecten uit het zuidelijker gelegen landklimaat deze kant op komen, ligt het toepassen van bomen die hen ‘thuis’ ook van voedsel voorzien, voor de hand. Door het toevoegen van zuidelijker boomsoorten hebben meer insecten voedsel dan wanneer alleen inheemse soorten zouden worden toegepast. En bovendien is de bloeiboog – de tijd waarin het groen voedsel produceert – langer. Daar profiteren inheemse én nieuwe insecten van. Een mooi voorbeeld is de Oosterse Beuk (Fagus orientalis). Deze beuk hield op de Floriade zijn blad na een periode van 40 dagen wel vast, terwijl veel inheemse beuken hun blad lieten vallen. En afgelopen jaar profiteerden rupsen van de wapendrager, een inheemse vlinder, van het voedzame blad van de Oosterse beuk.

Langere nazorg alleen niet voldoende
Nu we na vier hete zomers inmiddels weten dat verkoeling door bomen geen luxe maar gewoon nodig is, zijn de groeiplaatsen van groen steeds belangrijker. Alleen op een goede groeiplaats, waarin voldoende vocht en voeding aanwezig is, kan een boom verdampen en daarmee zijn omgeving verkoelen. De groeiplaats moet het overtollige water in de winter (er gaan meer millimeters vallen) voldoende kunnen afvoeren maar vooral veel doorwortelbare ruimte bieden waarin de buffering van water voor ’s zomerse droogte mogelijk is. Zeker nu de groeiplaats in een tijd met meer glasvezelkabels en de energietransitie toch al niet groter wordt. Een goede inrichting van de groeiplaats is ook van belang om jonge bomen door hun kwetsbare eerste jaren te halen. Want met de grotere verdamping, juist in het voorjaar, is een langer durende nazorg alleen vaak niet voldoende.

Over de Auteur

Jaap Smit heeft jarenlang ervaring als boomadviseur, waarbij communicatie, gevarieerd sortiment en klimaatadaptatie de rode lijn vormen. Naast zijn werk als adviseur van overheden en TU-Delft is hij ook de Groene Curator van Trompenburg Tuinen en Arboretum in Rotterdam. Jaap verbindt kennis van sortiment met actueel onderzoek, klimaatverandering, de boomkwekerij-sector en de groene inrichting van de bebouwde omgeving. Hij deelt die kennis graag in artikelen, tijdens lezingen, als gast-docent en in concrete adviezen.