Het bodemvoedselweb

Het belang van de bodem – Het bodemvoedselweb

Je kent de term ‘voedselketen’ wel: vogel eet vis, vis eet alg, alg eet zonlicht. Dit is een versimpeling van de werkelijkheid, want meestal eten organismen verschillende dingen. In plaats van een keten, ziet een schematische weergave van het leven eruit als een web.

Het belang van relaties

Hoe meer relaties er in een ecosysteem te vinden zijn, hoe stabieler het is. Hiervoor zijn natuurlijk veel verschillende soorten organismen nodig: de bekende biodiversiteit. Hoe minder een systeem verstoord wordt, hoe meer relaties die organismen aan kunnen gaan. Dat is niet altijd even knus en gezellig: daar horen ook roofrelaties bij, en parasitisme. Deze zijn allemaal nodig voor een stabiel systeem. Als een bepaald organisme verdwijnt, kan zijn functie vervuld worden door een ander organisme. Er komt een nieuwe relatie voor de verdwenen relatie in de plaats. Dat is veerkracht, dat is gezondheid. In Van ziekten en plagen naar balans ga ik hier dieper op in.

Bodembewoners

De bekendste bodembewoners zijn wormen, mollen, aaltjes (de worteletende dan, er zijn 25.000 soorten), emelten (de larven van langpootmuggen) en engerlingen (de larven van kevers, zoals de meikever). Op de wormen na beschouwen we deze allemaal als schadelijk. Van andere bodembewoners is men meestal ook geen fan: bacteriën en schimmels, virussen, pissebedden, slakken (voor elke slak die je ziet, zitten er vijf ondergronds) … Toch hebben ze allemaal een functie binnen het bodemvoedselweb. Bacteriën en schimmels verbeteren de structuur, zodat water en lucht in de bodem kunnen doordringen. Deze zijn beide levensnoodzakelijk voor het bodemleven en de planten en bomen die er in groeien. Slakken en plantenetende insecten hebben een voorkeur voor verzwakte planten, en het liefst allemaal dezelfde. Zo maken ze het systeem in zijn geheel gezonder: er komt namelijk ruimte voor een nieuwe, gezondere, generatie met meer diversiteit. Soms weten we niet wat ze allemaal doen, maar hoe dan ook zijn ze voedsel voor andere organismen.

Voor planten geldt hetzelfde: je kunt eigenlijk geen hekel hebben aan brandnetels, want dat is de waardplant van rupsen van de atalanta, de dagpauwoog en andere prachtige vlinders en bovendien eetbaar, geneeskrachtig, geschikt om kleding of bier van te maken en nog veel meer. Wat wij onkruid noemen, zijn eigenlijk planten waarvan je de functie nog niet hebt ontdekt: het zijn gewoon pioniersplanten, onze inheemse flora, waar onze inheemse fauna van afhankelijk is.

Ongedierte en onkruid zijn organismen die zich op een plek bevinden waar jij ze niet wilt hebben. Alleen is het niet aan ons om daar een oordeel over te vellen; ze doen wat ze moeten doen. Zolang ze tot onze inheemse fauna behoren, zijn ze geen probleem. Wel kan de balans zoek zijn, en dan is het zaak om die weer te herstellen.

Eten en gegeten worden

In de bodem is het eten en gegeten worden: nematoden eten bacteriën, planten, slakken, insecten of schimmels – zelfs andere nematoden. Mollen eten insecten, wormen en zelfs kleine zoogdieren zoals jonge woelmuizen. Bacteriën eten niet-houtig materiaal, zowel dierlijk als plantaardig. Schimmels zijn beter toegerust om houtige materialen af te breken.

Als je zorgt dat er voor alle organismen in en op de bodem wat te eten is, dan komen ze. Houd daartoe de bodem bedekt met organisch materiaal: een mulchlaag van blaadjes en dergelijke en van levende planten. Dit is niet alleen voeding voor het bodemleven, het zorgt ervoor dat de bodem niet uitdroogt. Het bodemleven heeft natuurlijk ook water nodig. Ook heeft het zuurstof nodig. En het bodemleven zorgt er zelf voor dat deze essentiële zaken voldoende aanwezig zijn. Als er maar organisch materiaal aanwezig is!

Structuur

Dankzij de kleefstoffen die wormen, schimmels en bacteriën produceren, ontstaat er een kruimelstructuur: in plaats van allemaal losse bodemdeeltjes, zie je kruimels van een halve of hele centimeter groot. Tussen deze kruimels zit ruimte. Dit is cruciaal: zonder deze ruimte kunnen water en lucht de bodem niet binnendringen. Zonder water kan niets leven, zonder lucht kunnen de belangrijkste bodembewoners niet leven. Anaerobe bacteriën kunnen dan juist gedijen, maar daar wil je er niet te veel van in de bodem. Deze hebben namelijk een stofwisseling waarbij gifgassen en -stoffen vrijkomen en belangrijke voedingsstoffen verloren gaan. Een bodem met een goede structuur heeft ruimte voor lucht en water. Deze ontstaat niet door te spitten, te ploegen of te frezen, maar door het bodemleven te voeden. Organisch materiaal toevoegen dus!

Auteur
Deze publicatie is een onderdeel van de achtdelige serie ‘Het belang van de bodem’ door Marc Siepman.

Marc Siepman zet zich in voor zijn visie; een planeet waarop we ons weer onderling afhankelijk voelen. Waarop alles en iedereen in vrijheid toegang heeft tot gezonde voeding, schoon water, schone lucht en beschutting. Marc Siepman schrijft artikelen, blogs en columns. Ook geeft hij cursussen, lezingen en workshops over de bodem, systeemdenken, permacultuur en economie.